Opschuiven naar meer plantaardige eiwitten is duurzaam en gezond
Opschuiven naar een voedingspatroon met meer plantaardige en minder dierlijke eiwitten is beter voor het milieu en gezonder voor de meeste Nederlanders. Dit concludeert de Gezondheidsraad.
De eiwittransitie
Dierlijke eiwitbronnen hebben een grotere milieu-impact dan plantaardige eiwitbronnen. Ook worden sommige bronnen van dierlijk eiwit in verband gebracht met een verhoogd risico op chronische ziekten. Daarom richt overheidsbeleid zich op de overgang naar meer plantaardige en minder dierlijke eiwitten, oftewel de eiwittransitie. De Gezondheidsraad onderzocht de gezondheidseffecten van een voedingspatroon met 60% plantaardige en 40% dierlijke eiwitten. In ons huidige voedingspatroon is die verhouding andersom.
Vegetariërs hebben niet meer eiwitten nodig dan omnivoren
In 2001 werd door de Gezondheidsraad een hogere aanbevolen hoeveelheid eiwit geadviseerd voor vegetariërs en veganisten, om te compenseren voor een mogelijk lagere eiwitkwaliteit van hun voedingspatroon. Op basis van nieuwe berekeningen vindt de commissie dat deze hogere eiwitaanbeveling voor vegetariërs niet meer nodig is. De eiwitaanbeveling voor vegetariërs wordt daarmee gelijk aan die voor de algemene bevolking. De aanbeveling voor veganisten blijft gelden omdat er onvoldoende gegevens beschikbaar zijn om de bestaande aanbeveling te herzien.
Lees de “Samenvatting Gezonde eiwittransitie” van de Gezondheidsraad.